Na 1870 kwamen er steeds meer westerse invloeden naar Japan. De aspecten van een moderne westerse samenleving werden nu ook in Japan populair. Veel werd volgens westers model gemoderniseerd zoals het leger, de infrastructuur, het spoorwegnet enz. Het bedrijf Mitsubishi ontstond in deze periode en aan het eind 19e eeuw vond Sakichi Toyoda het motorische weefgetouw uit. Het vervolg is bekend.
Deze westers georiënteerde industrialisatie bracht ook met zich mee dat er een toenemende de vraag naar "westerse" kleding ontstond. Slobschoenen, kniekousen, pofbroeken, colberts, bolhoedjes en de wandelstok waren geliefde artikelen. Als je een of meer van deze artikelen had betekende dit een hoger statussymbool. Uiteraard was het maar een beperkte klasse van de bevolking die zich zulke artikelen konden veroorloven. Met name de paraplu en de westerse wandelstok wonnen aan populariteit. Omdat onder de bevolking deze wandelstok (met gekromd handvat) populair werd, componeerde Uchida Ryogoro -een leerling bij de Shinto Muso Ryu- omstreeks 1885 een serie van ca. 50 zelfverdedigingsvormen (kata) voor de Tanjo,
Deze technieken (kata) waren gebaseerd op het toenmalige Jo-jitsu van de Shinto Muso Ryu en het Hanbo-Jitsu van de Kukishin-Ryu. Maar de bron van dit "wandelstok idee" blijkt toch niet geheel westers, immers, in het Hanbo-Jitsu maakte men al honderden jaren gebruik van een soortgelijke stok. De Hanbo werd in veel situaties verhullend gedragen of juist gebruiksklaar/zichtbaar als ondersteunende loopstok.
Hanbo: Stok tegen een gewapende en ongewapende vijand. Rond en met een lengte van 85cm-90cm. Diameter 40-42mm.
Tanjo:Stok tegen een met Katana gewapende tegenstander. Rond en met een lengte van ± 90cm. Diameter van ± 27-29mm
Tegenwoordig wordt wordt de afmeting van de Tanjo omschreven met: Lengte 3 Shaku. Breedte 9 Bu.
1 Shaku = 30,3 cm (sinds 1891)
1 Bu = 0,30 cm
Uiteindelijk werd een groep van 12 kata samengesteld die qua karakter, uitvoering en etiquette binnen het systeem van de Shinto Muso Ryu pasten. Hierdoor raakten de andere technieken tegen de ongewapende en de anders gewapende tegenstander op de achtergrond. Later werd de serie van deze 12 kata officieel in het curriculum van de Shinto Muso Ryu opgenomen. Vandaag de dag wordt er nog maar mondjes-maat door enkele leermeesters in onderwezen.
De hieronder getoonde serie van 12 kata is geheel volgens het karakter van de Seitei. Er zijn belangrijke verschillen tussen de methode Seitei en de klassieke Uchida Ryu kata.
Ook zijn er
verschillen in het vasthouden (de grip) van de Tanjo en in de hantering van het zwaard.
SEITEI
1. In Seitei wordt de Tanjo steeds vanaf het begin in een op die kata gerichte passende houding gedragen.
2. In Seitei gaat de Uchidachi vanuit Hassso via het Jodan kamai naar de slag/snede.
UCHIDA RYU
1. In de oude versie wordt de Tanjo steeds bij alle kata op de zelfde wijze (als wandelstok) vastgehouden. De positie en grip wordt
pas veranderd op het moment van de aanval. De timing (vanuit kime) is moeilijk en vraagt om een bijzondere bekwaamheid.
2. In de oude versie maakt de Uchidachi bijna elke slag rechtstreeks vanuit Hasso. (Jitsu-vorm) Met name wordt bij de laatste
kata Irimi niet eerst de snij-voorbeweging gemaakt maar vanuit Hasso meteen een ronde verticale de slag met onmiddellijk
daaropvolgend de doorstap samen met de frontale steekbeweging. (bestudeer de Koryu Jojitsu versie van Sakan (Omote).
In de toekomst zullen wij de onderstaande serie nog aanvullen met de originele Koryu versies met daarbij nog een aantal oude vormen vanuit het Hanbo-Jitsu.
◄ 1. Kote Uchi Sa
◄ 3. Sutemi
◄ 5. Ushiro zue
◄ 7. Suigetsu Yu
◄ 9. Yokomen Yu
◄ 11. Sune
Kudaki
◄ 2. Kote Uchi Yu
◄ 4. Kuri tsuki
◄ 6. Suigetsu Sa
◄ 8. Yokomen Sa
◄ 10. Kobushi
Kudaki
◄ 12. Irimi